Hippodroom

1917-1924 – Frans Condès en Victor Neutgens

De nieuwe directie, Frans Condès en Victor Neutgens, kwam na hun zomerseizoen in theater Scala, naar de Hippodroom voor het seizoen 1917-1918. Ze zouden er blijven tot en met het seizoen 1923-24.

Als belangrijke artiesten werden onder anderen aangetrokken Robert Houtmans, die hier debuteerde en later bekendheid verwierf onder de naam Robert Marcel, de altzangeres Maria Peenen, Joe Geerts, de komiek Sus Van Aerschot, Gaspard Van den Hoeck.
Condès en Neutgens trokken de Hongaarse Mevr. Katicza aan als eerste danseres. Ze leidde een ballet van twaalf meisjes met Nelly Duvert als tweede danseres. Ze zou jarenlang in de Hippodroom werken.
Karel van Rijn werd hoofdrolspeler en regisseur in de Hippodroom tot hij in 1920 overstapte naar de K.N.S. ‘Eerste regisseur’ in de jaren 20 was Sander (Alexander) Schuermans. Fé Pasmans werd als ‘tweede regisseur’ in 1922 aangetrokken in vervanging van Henri De Hoon. Toneelmeester was (Charles) Karel Van Beylen en chef-elektricien Leon Goddeyn.

Condès en Neutgens startten hun eerste seizoen met John Faes als orkestleider. Hij trad hier ook al als orkestleider op tijdens de voorbije zomer op met het gezelschap Jef Van Pelt. Vanaf het seizoen 1918-1919 werd de jonge violist Lode Van de Velde als orkestleider aangeworven. Hij zou hier werken tot hij in 1928 overstapte naar El Bardo. Zijn orkest telde 25 leden, en als solisten traden op de violisten (waarschijnlijk Jaak) Gilias en Oscar De Clercq en de cellist Jos Van der Avort. Verder was er een koor van 20 dames en 20 heren.

Opnieuw brand in 1920. De nieuwe directie werd al snel geconfronteerd met een nieuwe brand die de schouwburg trof in de vroege ochtend van 5 maart 1920. De pompiersboot ‘Jan Van Rijswijck’ kwam blussen vanaf de Vlaamse Kaai. Maar de toneelzaal werd vernield, het personeel was weer werkloos en alle investeringen voor de geplande revue gingen verloren. Het syndikaat van de Antwerpse toonkunstenaars organiseerde een concert in het Leopoldpaleis ten voordele van het getroffen personeel.

De Hippodroom heropende pas op 20 november 1920 met de ‘Groote Antwerpsche spektakelrevue Halloh!! Hier zijn wij!! van Frans Condes en Edw. Casteels.

Het repertorium

Het repertorium van de directie Condès-Neutgens bestond voornamelijk uit volksdrama’s en spektakelstukken, maar ook operettes en revues kwamen aan bod. Andere benamingen die we aantreffen voor de gespeelde stukken zijn bijvoorbeeld : lustig spel, kerstmisspel, sensatiedrama, spektakeldrama, blijspel, komisch toverspel, enzovoort. Kluchten en zangspelen van de Antwerpse schrijver Willem Pouillon stonden regelmatig op het programma en werden vaak hernomen, zoals Peer de Koster, Pelagie en Rare Marus.
Uit een referendum van het tijdschrift Cinema- en Tooneelwereld voor het seizoen 1922-1923 kwam ’t Is maar een Paljas van Johan Lemaire als populairste stuk naar voren, een ‘drama van poetsenmakers en kermisklanten in 5 tafereelen’.
Spectaculair zal Duizend en een Nacht zijn geweest, een ‘oosters tooverspel met groot spektakel’ van Maurice Verne, de achterneef van Jules Verne, opgevoerd ter gelegenheid van de Antwerpse juwelenfeesten in augustus 1923. De decors kwamen van Parijs, maar waren gebaseerd op de maquettes van de Brusselse schilder Jan van der Borght.
Ter uitbreiding van het repertorium schreef de directie in 1923 een wedstrijd uit voor volksdrama’s. Er kwamen 22 inzendingen binnen. Juryvoorzitter was Maurits Sabbe en de eerste prijs bedroeg 1000 frank.

Film en andere evenementen

Tijdens de zomerseizoenen in 1922 en 1923 werden in de Hippodroom uitsluitend films vertoond.
Daarnaast was er plaats voor grote politieke manifestaties en andere evenementen zoals in oktober 1917 de uitvoeringen van het oratorium De Schelde van Peter Benoit onder leiding van Lodewijk Ontrop. En op 10 juli 1921 vond er een grote Herman van den Reeck-herdenking plaats ter ere van deze flamingant die een jaar tevoren bij de 11-juli viering in Antwerpen door de politie was neergeschoten.

De zomer van 1924: gastvoorstellingen Delrevo

Voor het zomerseizoen van 1924 namen Frans De Backer en de Antwerpse auteur Aubert Delrévo tijdelijk het bestuur waar voor hun gastvoorstellingen. Ze speelden met veel succes enkele geëngageerde stukken van Delrevo : Kantjesvolk, Slachtoffers der Samenleving – over het probleem van de ‘Syphilis’ – en tenslotte het sensatiestuk met optochten en balletten Vieze Patriotten.
Ook Cocaïne werd opgevoerd, een stuk van Frans Wijnans, ter bestrijding van weer een andere plaag.
Opmerkelijke speler was Piet Janssens. De regie berustte bij Staf Briers en Henri de Hoon. De andere reeds bekende medewerkers waren hoofdmachinist Charles Van Beylen, Mevr. Katicza en Duvert als danseressen en Van de Velde als orkestleider.

Last Updated on 28 augustus 2023 by Erik Zwysen