-
Recente berichten
Zoeken
Voor meer volledige zoekresultaten gebruik een standaard zoekmachine zoals Google.
Productie: Little Roland Film (Lirofip); Anna Frijters
Realisatie: François Frijters
Scenario: Anna Frijters
Beeld en montage: François Frijters
Muziek: J. Antoon Zwijsen
Vertolking: Louis Staal, John Van Hemelrijck, Georges Van Bergen, ‘Betty Blue’ Betty Van Hemelrijck
Het Verhaal: Baas Kluppels uit Bommerskonten heeft voor zijn dochter Betje een huwelijk op het oog met een Antwerpse volksjongen, Jimmy, de zoon van een van zijn vrienden. Die verblijven echter in Canada. Ondertussen in Bommerskonten wordt Betje verliefd op Suske. Wanneer Jimmy, rijk geworden, terugkeert uit Canada volgen allerlei verwikkelingen. Eind goed, al goed, want Jimmy druipt af en Betje en Suske kunnen trouwen.
Dat er een nieuwe film zou komen besloot het echtpaar Frijters al snel na de afwerking van hun eersteling Leentje van de Zee. Die ging in première in mei 1928. Met de voorbereiding van de nieuwe film werd in het najaar van 1928 begonnen. De familie Frijters had de Antwerpse populaire komiek Louis Staal leren kennen, en naar het schijnt werd het scenario op zijn lijf geschreven. Voor Staal was alleszins de hoofdrol weggelegd.
Een eerstesteenlegging voor een eigen studio had al plaatsgevonden in oktober 1927 in de Vosstraat op de grens tussen Berchem en Deurne. In afwachting repeteerde men nog in het hotel Te Boelaer in het Boelaerpark in Borgerhout. Daar werd ook, in functie van een meer professionele aanpak van deze nieuwe film, in april 1929 de vennootschap Lirofip (Little Roland Film Production) opgericht.
Gazet van Antwerpen,
17 oktober 1986
”De Verloofde” (…) mag als een monument in de geschiedenis van het Antwerps entertainment gelden, door het optreden van de populaire Louis (Lowieke) Staal.”
Met de buitenopnames begon men in 1929. Ze gebeurden in Borsbeek en op de wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen. De binnenopnames werden voortdurend uitgesteld. De plannen voor het afwerken van de studio in de Vosstraat werden kennelijk afgebroken toen een storm de in aanbouw zijnde studio vernielde. De hoop op succes bleef het gezelschap toch bezielen en de (welwillende) pers volgde daarin. Zo schrijft de Volksgazet in september 1929 nog over de nieuwe film ” die, wij zijn er verzekerd van, door haar folkloristischen aard en gezonden humor, in aller smaak vallen zal.”
Meer dan een jaar later, in januari 1931, was er een proefafrolling in de Anvers-Palace. Enkel de buitentonelen werden getoond, want aan de binnenzichten moest men nog beginnen. Het optimisme werd niet langer door iedereen gedeeld:
Volksgazet
23 januari 1931:
“LIROFIP, of een Poging, welke nog geen Poging is”
“Dat men met deze film niet doorga. Zij zal nooit eenig sukses kennen. Zelfs in Antwerpen niet. Zij is te onbenullig van opvatting, veel te oud-komisch. De kluchtigheid die er in gegeven wordt is deze welke men voor veertig jaar in de volks-café-chantants gaf. En het is geen film. Zeker, Hollywood heeft wellicht nog… dommer dingen op de markt gebracht. Wij laten in het midden of een jonge, beginnende maatschappij zulks anno 1931 nog inroepen mag ter verontschuldiging.”
Voor de binnenopnames van De Verloofde uit Canada maakte men in alle geval gebruik van een studio die men hiertoe begin jaren 1930 inrichtte in de Keizerstraat in Antwerpen. De opnames en de afwerking van de film zouden nog enkele jaren in beslag nemen, want, zoals François Frijters in oktober 1931 aan het weekblad Onze Artisten vertelde :
“bij gebrek aan de noodige financieele steun moeten wij kalmpjes vooruitschreiden en denken : zooals de schildpad het doel bereikte, wij met taai geduld er ook wel zullen komen“.
Naast het geldgebrek wordt door anderen ook gealludeerd op het amateurisme en het enkel kunnen werken in de vrije tijd, wat leidde tot veel geruzie en het afhaken van de enkele vaklui die men aanvankelijk bij de oprichting van Lirofip had kunnen aantrekken. In een artikel over het ‘verleden’ van de Vlaamsche film schreef het weekblad Cinema in oktober 1938:
“Helaas, eens te meer was het een geliefhebber en geamuseer met familiepartijtjes op den buiten en gezellige samenzijntjes doorspekt als er geen pellicule voorradig was. De enkele vaklieden, die dan ook hunne medewerking eerst verleend hadden, verlieten de een na de ander de groepeering, die zich kristalliseerde in een soort wanhopige groep die den moed er inhield en nu in de stad Antwerpen een filmstudio ging oprichten op een groot bovenverdiep.
In februari 1934 vond een proefvoorstelling plaats in cinema Anvers-Palace. De film wordt blijkbaar goed ontvangen. De bedoeling zou nu zijn de film te sonoriseren. Ook die stap laat nog een tijdje op zich wachten.
We zitten feitelijk volop in de overgangsperiode van de stille film naar de klankfilm. Ondertussen was in Antwerpen in cinema Coliseum op vrijdag 14 september het nieuwe filmseizoen ingegaan met de vertoning van “de eerste Vlaamsche Toonfilm, De Witte” van Jan Vanderheyden.
In november 1934 verspreidde de filmverdeler Sphinx-film een folder waarin de “Vlaamsche Zang en Klank Film” wordt voorgesteld. Voor de vertoningen van de gesonoriseerde De Verloofde in de bioscopen mikte de familie Frijters op december. Die deadline werd echter niet gehaald en het afbranden van de filmstudio in januari 1935 maakte definitief een einde aan die plannen.
De Schelde,
21 februari 1934
Het is een gelach en gegiechel van het begin tot het einde, vooral als de minnaar van de dochter, als vrouw vermomd samen met baas Knuppels, de dochter en Jimmy naar het attractiepark der Antwerpsche wereldtentoonstelling trekt, alhoewel die passage wat al te lang getrokken wordt.
Het Laatste Nieuws,
2 maart 1934
De moeilijke tijdsomstandigheden en het primitief materieel, waarover beschikt werd, beletten geenszins dat “De Verloofde uit Kanada” een zeer plezierige film is geworden. […] De keuze van de gezichten getuigt van smaak en menig tooneeltje sprankelt van humor.
In de nacht van zondag 6 op maandag 7 januari 1935 brandde de filmstudio van Frijters volledig af. Het echtpaar had deze verdieping boven een autobergplaats aan de Keizerstraat 4 in Antwerpen in gebruik, waarschijnlijk vanaf begin 1930. Daar trok men naartoe voor het opnemen van de binnenzichten. Frans Frijters had zelf de trap, vloer, zoldering en afscheidingen aangebracht.
De film was feitelijk afgewerkt toen de brand uitbrak, maar alle materiaal ging verloren. De klankversie van de film werd daarna niet meer voltooid, en ook de stille versie kwam niet meer terecht in de bioscopen.
Het echtpaar Frijters waagde zich nadien ook niet meer aan een nieuwe film.
Over de muziek treffen we ook wat tegenstrijdige berichten aan. Sommige krantenberichten laten vermoeden dat de klankversie in oktober-november 1934 zou afgewerkt zijn. De Brusselse filmverdeler Sphinx-film kondigt de “Vlaamsche Zang en Klankfilm” ook al met zoveel woorden aan. Elders heet het dat de klankversie nooit voltooid werd.
Verder las ik dat de partituren van J.A. Zwijsen en de liedjesteksten van Rik Senten konden gered worden (uit de brand?). Ik heb de partituren en de liedjes zelf nog niet gezien. Het is voorlopig dan ook de vraag hoe de muziek zou geklonken hebben en of de muziek meer behelsde dan een aantal liederen.
Het is niet onlogisch dat de filmmakers in 1934 bij Senten en Zwijsen terecht kwamen voor de sonorisatie van hun film.
De tekst werd samengesteld op basis van diverse artikels uit kranten en tijdschriften; met dank ook aan de inbreng van Jean-Paul Dorchain van Cinematek en Paul Geens van Belfilm. Daarnaast werd er gebruik gemaakt van gegevens uit volgende werken:
Voor meer volledige zoekresultaten gebruik een standaard zoekmachine zoals Google.
Opmerkingen en aanvullingen worden in dankbaarheid aanvaard via de contactgegevens op de startpagina.
Teksten en artikels betreffende 500 jaar pleeg- en kinderzorg in Vlaanderen vul ik regelmatig aan op mijn website https://www.zwysen.be/
worden graag aanvaard via het emailadres op de home-pagina. Dank bij voorbaat.
De pagina’s betreffende de stamboom vanaf mijn vier grootouders zijn verhuisd naar: stamboom.zwysen.be