Cinemaorkesten zoals dat van Coliseum uit de periode van de stomme film bestonden uit een 15 à 20 tal muzikanten. Het vast aangeworven aantal muzikanten lag lager, maar ook studenten kwamen zich aanmelden om mee te spelen en op die manier ervaring op te doen. Regelmatig werden de orkesten ook versterkt of aangevuld met koren of zangers.
Ons bekende orkestleiders waren Leon Keyseler (1920-1921), vanaf einde 1921 Guillaume-Eduard Delhaes en van 1924 tot 1926 De Bock. Het orkest bestond op 1 januari 1926 uit 9 vaste muzikanten. Men speelde dan zeven namiddag- en zeven avondvertoningen per week met orkest.
Na een langlopend conflict met de Toonkunstenaarsvakbond werd J.A. Zwijsen, bestuurslid van die vakbond, einde 1928 tot aan de invoering van de geluidsfilm tenslotte de laatste orkestleider.