Op het programma stond La Tosca, misschien wel de moeilijkste opera van Puccini. Dirigent was er zoals gewoonlijk de Waal meester Gaillard. Kwam dan de laatste en enige repetitie, de namiddag van de avondvertoning. Het orkest zit te wachten op de komst van de dirigent, tot de heer Bergmans buiten zichzelf komt melden dat de heer Gaillard, ziek zijnde, niet kan komen. Hij zal een oplossing zoeken. Het orkest blijft wachten, maar zolang er niet te spelen valt, hebben muzikanten niet zoveel geduld, en na zekere tijd beginnen ze dan mijn naam te scanderen. Ten einde raad komt de heer Bergmans, totaal wanhopig, dan met mij praten, of ik de opera Tosca wil dirigeren gezien het vertrouwen dat mijn collega’s in mij schijnen te hebben. Ik geloof dat hij mij alleen als de laatste strohalm aanzag en er zelfs niet zoveel van verwachtte. In ieder geval, ik aanvaardde en begon de repetitie. Tot overmaat van ramp echter was de sterzangeres niet aanwezig. Die was er immers gerust in, had toch onder leiding van diezelfde heer Gaillard Tosca reeds meerdere malen gezongen. Voor mij betekende dit echter dat alles wat met La Tosca te maken had diende overgeslagen te worden en niet gerepeteerd. Voor de opvoering drukte ik de muzikanten op het hart dat ik mij met hen niet teveel kon bezighouden, gezien ik mijn handen meer dan vol zou hebben met de zangers op het toneel. Het is echter schitterend afgelopen, dank zij alle medewerking natuurlijk. Want ik geloof niet dat er ooit een operavoorstelling met zulk ‘n concentratie is gespeeld en gezongen geworden.