Coliseum

Cinema Coliseum in de periode van de  stomme film
Meir 65, Antwerpen

Henri Mathonet

De Luikenaar Jan Hendrik Mathonet (Henri Mathonet) heropende in februari 1920 de musichall Wintergarden (1910-1919)  als vaste cinema Coliseum met een liefdadigheidsfeest ten voordele van de vereniging ‘Ons Invaliedenhuis’. Traden onder meer op de baszanger F. Herrebrandt, mej. Lauwers, de tenor Borelli. De film die vertoond werd heette ‘Jeanne d’Arc’. De Coliseum telde 950 plaatsen.

N.V. Gerex

In juli 1922 werd de N.V.Gerex – waarvan Mathonet deel uitmaakte – opgericht, om de zaal verder te besturen.
Na grondige verbouwingswerken werd de vernieuwde zaal in september 1922 ook geopend met een groot liefdadigheidsfeest. Traden onder meer op Mej. Germaine Roumans, zangeres aan de Opera in Nice, en de Antwerpse heldentenor Louis Morisson. De film die gespeeld werd was ‘Destinée’ van de Belgische filmmakers Armand Duplessy en Gaston Mouru de Lacotte en met Gabriëlle Robinne in de hoofdrol. Guillaume-Eduard Delhaes, gehuwd met Maria-Elisabeth Mathonet, en bestuurder van de cinema, leidde ook het symphonisch orkest en bracht er enkele van zijn eigen composities ten gehore.

In januari 1924 werd Louis Bogaerts directeur, vanaf 1925 Jan Simons.

Het orkest

Cinemaorkesten zoals dat van Coliseum uit de periode van de stomme film bestonden uit een 15 à 20 tal muzikanten. Het vast aangeworven aantal muzikanten lag lager, maar ook studenten kwamen zich aanmelden om mee te spelen en op die manier ervaring op te doen. Regelmatig werden de orkesten ook versterkt of aangevuld met koren of zangers.

Ons bekende orkestleiders waren Leon Keyseler (1920-1921), vanaf einde 1921 Guillaume-Eduard Delhaes en van 1924 tot 1926 De Bock. Het orkest bestond op 1 januari 1926 uit 9 vaste muzikanten. Men speelde dan zeven namiddag- en zeven avondvertoningen per week met orkest.

Na een langlopend conflict met de Toonkunstenaarsvakbond werd J.A. Zwijsen, bestuurslid van die vakbond, einde 1928 tot aan de invoering van de geluidsfilm tenslotte de laatste orkestleider.

Perscommentaren

film : ‘Aan wie de schuld ?’
Volksgazet
21 sep 1928

Een schitterende orkestaanpassing van M.Zwijsen onderlijnde deze prachtfilm en bracht er niet weinig toe bij het werk geheel tot zijn recht te brengen.

Film in Coliseum in de week vanaf 21 september 1928: ‘Aan wie de schuld’ of ‘Liefde die doodt’ – ‘Nju, einde unverstandene Frau (1924)’

Andere voorbeelden van filmbegeleidingen

  • In de week van 3 tot 9 mei 1929 speelde men de film “La Petite Soeur des Pauvres” of “Het zusterken der Armen” met begeleiding van het gemengd koor Artis en versterkt orkest onder leiding van J.A. Zwysen
  • In de week van 10 tot 16 mei 1929 werd de film “La Dame aux Camélias” of “De Dame met de Camelias” vertoond – naar een roman van Alexander Dumas – met een “speciale muzikale adaptatie”. Het orkest onder leiding van Zwysen speelde als proloog een ouverture voor groot symfonisch orkest en een fantasie op “La Traviata” met de zangeres Jeanne Veldya als soliste.

Een experiment met een operette

In juni 1929 dirigeerde Zwijsen als orkestleider van de Coliseum naast de hoofdfilm de operette ‘Frühling’ van Frans Lehar met Nini de Boël, Paula Hermans, Armand Franck en René Bertal. Een week later herhaalden zij dit in de Majestic. Beide cinema’s waren eigendom van dezelfde Naamloze Vennootschap Gerex.

Afschaffing van het orkest

In Coliseum installeerde men de Gaumont Idéal Sonore 1930 voor de overschakeling op de geluidsfilm.
Vanaf vrijdag 28 maart 1930 schakelde de Coliseum definitief over naar het vertonen van geluidsfilms. De eerste ‘zingende en sprekende film’ (‘klankfilm’) werd ‘t Halssnoer der Koningin (Le collier de la reine uit 1929) van Gaston Ravel.

Eerste versie 10 mei 2011
laatste aanpassing :