Gildebarden

De Koninklijke Gildebarden,
Antwerps operettengezelschap

De Gildebarden legden zich tussen 1950 en 1977 toe op het opvoeren van operettes. Daarmee waren ze het oudste maar ook het laatste amateurgezelschap voor operetten in het Antwerpse. De vereniging had toen haar zetel en haar feestzaal in de Nationalestraat 109, waar ook de meeste opvoeringen plaatsvonden. De groep had een druk programma en voerde jaarlijks verscheidene operettes uit in de eigen feestzaal Sint-Andries, in de feestzaal Majestic in de Carnotstraat of elders voor organisatoren van liefdadigheidsfeesten. Daarnaast nam men ook regelmatig deel aan de operettenfestivals die plaatsvonden in Leuven.
J.A. Zwijsen was dirigent bij de Gildebarden van 1960-1968.

Ontstaan in 1865

De Gildebarden werden opgericht in 1865. Over de exacte datum spreken de bronnen elkaar wat tegen : 3 mei, 27 september, 3 oktober… De vereniging ontstond in de schoot van de Koninklijke Gilde der Antwerpsche Ambachtslieden. Die zou in 1865 een feest organiseren tijdens de gemeentefeesten om haar nieuw lokaal in te huldigen. Daarom bracht men onder zijn leden een groep bijeen om dit feest op te luisteren onder leiding van de heer Raeymaeckers. De toneel- en zanggroep werd daarna bestendigd onder de naam Gildebarden. De eerste voorzitter werd G. Schoesetters, en nadat Raeymaekers vanwege andere bezigheden moest afhaken, werd de nieuwe zangleider Theodoor Storms (1844-1901). Toen de groep zelfstandig werd, repeteerde men in ‘De Gouden Appel’ op de Oude Beurs en speelde zijn uitvoeringen in ‘het Hofken’ op de Meirplaats of in het ‘Kattenhof’ in Borgerhout. Later vestigde het gezelschap zich in de ‘Kalkoenschen Haan’ op de Sint Jacobsmarkt 27.

Een koor met een goede reputatie

De zang- en toneelmaatschappij verwierf na haar oprichting spoedig een zeer goede reputatie. Ze traden op voor allerlei manifestaties en liefdadige doelen.
Toen op 23 augustus 1869 de eerste steen werd gelegd voor de nieuwe Koninklijke Nederlandsche Schouwburg, namen de Gildebarden deel aan de uitvoering van een oratorium van Peter Benoit. Hij zou ze toen zijn ‘keurbende’ hebben genoemd. Ter gelegenheid van de Rubensfeesten in 1877 namen ze deel aan de uitvoering van de Rubenscantate onder leiding van de toondichter Peter Benoit. Voor het vijfentwintigjarig jubileum in 1890 componeerde Peter Benoit een gelegenheidskoor ‘Hulde aan de Gildebarden’ op tekst van Joz. Noels. Ook andere componisten werkten mee aan de uitbouw van de groep.
In 1897 werd de zeventienjarige Jan Broeckx (1880-1966) de koordirigent. In deze periode verzorgde men regelmatig liefdadigheidsfeesten voor het kindergasthuis Louise-Marie.
Bij het begin van de twintigste eeuw vinden we Richard Vaes als voorzitter aan het hoofd van De Gildebarden en Arthur Truyens als muziekbestuurder.
Rond 1910 is Joris Verhasselt muziekbestuurder.

Na vijftig jaar, koninklijke Gildebarden

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog viel de activiteit stil. Veel leden waren gevlucht of deden dienst in het leger. Martin Mauquoy slaagde er echter in de groep herop te richten. Mathieu van Els werd de nieuwe zangleider en toneelbestuurder.
De feestelijkheden voor het 50-jarig bestaan, normaal in 1915, werden uitgesteld, maar de groep richtte kleinere feesten in en verzamelde zo wat geld ten behoeve van oorlogsslachtoffers. Een bijzondere steun was ook de Antwerpse zakenman Theo Verellen, die toen het erevoorzitterschap aanvaardde.
Na de vijandelijkheden vestigde de groep zich in het café ‘Dôme des Halles’. Toen dit laatste gebouw een jaar later verkocht werd, nam men zijn intrek in ‘De Gulden Kroon’ op de Lijnwaadmarkt 11. Daar was de groep gevestigd toen het uitgestelde 50-jarig bestaan gevierd werd in 1919. Vanaf 27 juli 1919 mocht de maatschappij zich ook ‘Koninklijk’ noemen. Op 3 augustus 1919 organiseerden de nu Koninklijke Gildebarden een ‘Kunst & Galafeest’ in de Vlaamse Opera. De Gildebarden onder leiding van Mathieu Van Els zongen er het Jubelkoor van Peter Benoit. Het symphonisch orkest stond onder leiding van Karel Candael.

Ook na deze oorlog trad de vereniging veelal op voor liefdadige organisaties zoals onder meer voor de slachtoffers van deze oorlog. Karel Candael begeleidde in deze periode de uitvoeringen van de zangvereniging met zijn symfonisch orkest. Renaat Veremans was enkele jaren koorleider tot hij dirigent werd in de Opera. Veremans werd voor korte tijd opgevolgd door de heer Hubert Bastiaens. Die verzorgde met de Gildebarden onder meer een kunstfeest in de Vlaamse Opera in januari 1920, waaraan de toen negentienjarige pianist August Ardenois meewerkte. De tachtig zangers van de Gildebarden verzorgden onder leiding van Bastiaens opnieuw een ‘Kunst & Gala Concerto’ in mei 1921 met het orkest onder leiding van Candael. Ze voerden er onder meer het 4-stemmig mannenkoor ‘De Nornen’ uit van F.A. Gevaert. Veremans dirigeerde in mei 1922 opnieuw het mannenkoor van de Gildebarden bij hun jaarlijkse gala-liefdadigheidsfeest in de Vlaamse Opera, dit keer ten voordele van de Nationale Bond tegen de Tuberculose.

60 en 70 jaar Koninklijke Gildebarden

In november 1925 vierden de Gildebarden hun zestigjarig bestaan met een door hen gezongen plechtige mis en een feestzitting in ‘De Gulden Kroon’. Daar werd ook de recent overleden voorzitter Mauquoy herdacht. Eind november werden de feestelijkheden afgesloten met een avondfeest voor de leden, ereleden en hun familie in de zaal van de Koninklijke Burgersbond in de Wetstraat. Zangmeester was toen de heer A. Mossel. Nieuwe voorzitter werd de heer Antoine Peeters. In deze periode namen De Gildebarden onder andere deel aan de vele feesten en cantates die uitgevoerd werden ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen. Het koor verzorgde ook de diensten in de Sint Jacobskerk, waar ook de misviering plaatsvond voor het zeventigjarig bestaan. Naast de heer Van Els worden in deze periode nog als koorleiders genoemd de heren Bataire, Struif en Smekens.

De Gildebarden worden een operettengezelschap

Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog werd John Verhaert de nieuwe voorzitter. Als zangleider treffen we in 1953 nog de naam aan van R. Michiels. Het orkest kwam onder leiding van Frank Cré. Onder impuls van de nieuwe zang- en toneelleidster Elza Charlier voegde men de zang en het toneel samen en vormden de Gildebarden zich om tot een operettengezelschap. Aanvankelijk voerde men selecties op uit diverse operetten.
Ter gelegenheid van haar vijfentachtigjarig bestaan waagde de vereniging zich in 1950 aan een volledige operette, dat werd dan de populaire operette van Ralph Benatzky ‘in ’t Witte Paard’. Na dit eerste succes volgden er vele andere, zoals de ‘Csardasvorstin’, ‘De Bloem van Hawaï’, ‘Walsdroom’ en ‘De Vogelhandelaar’. De groep bracht echter ook premières in Antwerpen zoals de operettes ‘Zigeunerliefde’ van Franz Lehar en ‘De Prins Student’ van Sigmund Romberg.
In oktober 1957 deed de groep voor het eerst mee aan de Nationale operettenwedstrijd in Leuven met ‘Gravin Maritza’. Ook een ander Antwerps operettengezelschap, Merksem’s Muzikaal Gezelschap, nam hieraan deel. De vereniging werd ook nu regelmatig uitgenodigd door andere organisatoren om feestelijkheden op te luisteren.

J.A. Zwijsen en de balletschool Nicola

In 1960 volgde J.A. Zwijsen Frank Cré op als ‘muziekmeester’ of dirigent bij de ‘Koninklijke Zang- en toneelkring De Gildebarden’. Hij bleef in die functie in alle geval tot einde 1967, mogelijk tot maart 1968. De architect Stan Soetewey volgde in die jaren de heer Verhaert op als voorzitter.
In oktober 1961 speelde men ‘De Vogelhandelaar’ tijdens het tweede nationale operettetornooi in Leuven, een organisatie van de Leuvense toneelvereniging De Margriet-Het Kersouwken. De jeugdafdeling De Jonge Gildebarden, opgericht in 1890, voerde verschillende kinderoperettes van Zwijsen uit. In september 1962 speelden zij de operette Jaarmarkt te Sevilla.
In 1962 startten de Gildebarden de samenwerking met de balletschool van Josée Nicola, de latere ‘Koninklijke Belgische balletschool Josée Nicola’. De school stond in voor de balletten van het operettengezelschap. Vanaf 1966 organiseerden de Gildebarden de jaarlijkse balletrecitals van de school in de feestzaal Majestic en later in de Koninklijke Vlaamse Opera.

Honderd jaar Gildebarden

Het 100-jarig bestaan van de vereniging werd met veel luister gevierd in 1965. Op 21 februari dirigeerde Zwijsen De Gildebarden in ‘De Graaf van Luxemburg’ van Franz Lehar in de feestzaal Majestic. De balletgroep stond onder leiding van Josée Nicola. Op 25 april dirigeerde hij onder de naam ‘Operettenboeket’ een selectie uit een tiental operetten in de feestzaal Sint Andries in de Nationalestraat.
Op 9 mei begonnen de feestelijkheden met een gezongen mis van Peter Benoit in de Sint Andrieskerk. Oud-voorzitter John Verhaert zong er het ‘Benedictus’. Na een ontvangst op het stadhuis werd in de namiddag de feestouverture van Zwijsen uitgevoerd. Na de huldiging van de bestuursleden volgde dan de uitvoering van de cantate Sinjorentrots van Zwijsen, eveneens onder de leiding van de toondichter en met medewerking van de orkestleden van de Philharmonie van Antwerpen. De tekst van Leo Van de Velden moest hier en daar wel aangepast worden, want oorspronkelijk werd de cantate gecomponeerd voor de Sint-Augustinuskring. De ‘Sint Augustinus juichende koren’ werden dan ook ‘De Gildebarden juichende koren’. Voorzitter Soetewey zei na de opvoering dat ‘de trots der Sinjoren’ nu ook ‘de trots der Gildebarden’ was geworden. Het Handelsblad, De Nieuwe Gazet en de Gazet van Antwerpen spraken van een ‘indrukwekkende’ uitvoering. Ook in het kader van de viering voerden ‘de jonge Gildebarden’ op 16 mei de kinderoperette Drie rare Gasten van Zwijsen uit in de feestzaal Sint Andries. De regie was is handen van de Elza Charlier, die toen de operetteleiding voor de Gildebarden verzorgde.

De jaren daarna…

In november 1965 speelde men de operette ‘In ‘t Witte paard’ thuis in de zaal Sint Andries en een week later op het ‘Festival van Operetten’ in Leuven, dat toen werd georganiseerd door het stadsbestuur met medewerking van het Leuvens Toneelverbond. In februari 1966 volgde de Amerikaanse Showoperette ‘Rose-Marie’ in Sint Andries en een week later op hetzelfde festival in Leuven. Bij die gelegenheid danste het ballet de gavotte Lisette van J.A. Zwijsen in de balzaal.
In 1967 zien we J.A. Zwijsen aan zijn waarschijnlijk laatste jaar bij de Gildebarden bezig. Maar opnieuw is het een zeer druk operettenjaar : in maart ‘Csardasvorstin’ , in april ‘Het Lied der Woestijn’, in november opnieuw de ‘Csardasvorstin’. Die laatste operette werd uitgevoerd in de zaal Majestic, net zoals ‘Walsdroom’ van Oscar Strauss, die de groep later in december uitvoerde op het ‘IXde Festival van Operetten’ te Leuven. De balletgroep stond ook nu onder leiding van Josée Nicola en de algemene leiding berustte bij Elza Charlier, die trouwens zelf ook een rol vertolkte, net zoals de toenmalige voorzitter van de vereniging Stan Soetewey.

… tot aan de sluiting van de Majestic

Nadat Johan Zwijsen terugtrad als muziekdirecteur werden de uitvoeringen vanaf 1968 begeleid door de Symfonische Kring ‘De Lier’ uit Lier onder leiding van Silveer Van den Broeck. De groep nam in het seizoen 1968-1969 deel aan het ‘Xde operettefestival van de stad Leuven’ met ‘Victoria en haar Huzaar’ van Paul Abraham en met ‘Het Land van de Glimlach’ van Franz Lehar. Deze operette van Lehar voerde men op 30 maart 1969 op als laatste voorstelling ter gelegenheid van de sluiting van de feestzaal Majestic. De voorzitter van het Algemeen Katholiek Vlaams Toneelverbond en Antwerps schepen, Jos Posson, hield er een toespraak en dankte het personeel van de Majestic voor de medewerking, want deze operette was de laatste theatervoorstelling die plaatsvond in de Majestic. Voortaan zouden de Gildebarden voor de grotere producties dus naar andere zalen moeten uitwijken.

De laatste jaren als operettengezelschap

In november 1969 speelde de groep ‘Masker in Blauw’ van Fred Raymond in de Arenberg-schouwburg met het orkest onder leiding van Louis Ocket. Die zal de Gildebarden met het orkest K.O.S.P.A. ook in de volgende vertoningen begeleiden. In november 1970 voerden de Gildebarden voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog opnieuw ‘Frau Luna’ van Paul Lincke uit in Antwerpen. In 1971-1972 werd de ‘Nationale Operettenwedstrijd’ georganiseerd door de Mechelse Koninklijke Toneelvereniging Jong Maar Moedig in de stadsfeestzaal van Mechelen. Daar pakten de Gildebarden in januari 1972 opnieuw uit met de operette ‘Prins Student’. In 1974 werden ze vijfde in de nationale operettenwedstrijd, opnieuw georganiseerd door de toen vijfhonderdjaar oude Koninklijke Hoofdrederijkerskamer Het Kersouwken in Leuven.
Tot 1977 voerden de Gildebarden nog regelmatig operettes uit, maar daar moesten ze toen vanwege de hoge kosten verder van afzien. De Gildebarden waren al vele jaren het enige nog bestaande Antwerpse operettegezelschap, nadat tien jaar eerder ook de vereniging Operettegalm uit Merksem met haar werkzaamheden was opgehouden. Wel vierden de Gildebarden in 1980 nog hun 115-jarig bestaan.


Eerste versie 24 aug 2010
laatste aanpassing :