Muziek

De muziek in de Antwerpse komediantenrevues

1945

Een pittig kommentaar op deze revue vonden we terug in de Zondagspost. Die vond het een schandaal dat de K.N.S., de “eerste schouwburg in het Vlaamsche land”, zijn speelseizoen moest eindigen met een revue die “een samenraapsel is van onnoozele sketches, flauwe, doodflauwe grappen, vulgair sentiment, onkundige balletten, slechten zang, en ketelmuziek.
1945 was echter geen gewoon seizoen – Antwerpen lag van oktober 1944 tot maart 1945 onder de V-bommen – en de verontschuldiging van de korte voorbereidingstijd die gold voor de acteurs zal ook wel zijn opgegaan voor J.A. Zwijsen. Die kreeg over zijn eerste komediantenrevue van een criticus te lezen dat hij van revuemuziek “niet erg veel verstand” leek te hebben. We kennen niet de samenstelling van zijn “orchestre assez médiocre”, maar een andere journalist had het dan weer over “de wezenlijke superieure muzikale aanpassing van A. Zwijsen” die een niet geringe factor was in het succes.
Hoe dan ook, veel afzonderlijke scènes en liedjes van Zwijsen kregen wel goede commentaar. Gella Allaert werd geprezen voor haar “eenvoudig en gevoeld” gespeelde rol in het toneeltje ‘Mama swingt‘, waarin haar tegenspeler Gaston Vandermeulen het gelijknamige en “bestgeslaagde levensliedje” van de revue bracht. En René Bertal, die opnieuw optrad in de KNS, lanceerde “met brio” het traditionele revueliedje dat ging onder de originele titel : K.N.S.-lied.

1946

De commentaren op de muziek waren dit jaar beter. Zwijsen zorgde toen met Karel Candael voor “een meeslepende muzikale bewerking” en dirigeerde “een puik orkest” met ook de pianovirtuoos Lode Backx. Die oogstte net voor het tweede deel van de revue een persoonlijk succes met de uitvoering van een deel uit het pianoconcerto van J.A. Zwijsen. Backx werd “wegens de meesterlijke uitvoering” langdurig en hartelijk toegejuicht.

1947

De gezelschappen van de K.N.S., van de Studio van het Nationaal Toneel en van de dansgroep Lea Daan voerden als slot van het eerste deel de ballet-pantomime ‘Chinese Fantasie’ uit op muziek van Zwijsen. Het argument van Edward Deleu was gebaseerd op het in de loop van het jaar opgevoerde Chinese stuk ‘De Krijtkring’ van Li Hsing-tao. De choreografie van Lea Daan en de decors en kostuums van Antoon Marstboom werden unaniem geprezen, maar het vijfdelige stuk – de dans der theemeisjes, de manteldans, in de rechtszaal, gevecht met de draak en de zwaarddans – werd in het algemeen toch te langdradig bevonden.
De meeste muziek voor deze revue was originele muziek van Zwijsen. Verder zijn de perscommentaren weer tegenstrijdig, al wordt de revue meestal wel in lovende termen besproken. Leden van de koorklas van het Conservatorium voerden een welgesmaakte evocatie uit van Vlaanderen met onder andere ‘Het Lied der Vlamingen’ van Peter Benoit, geïllustreerd met filmbeelden. Tenslotte liet het publiek het revuelied dat de voorstelling besloot herhaaldelijk hernemen.

1948

Als apotheose van het eerste deel voerde het gezelschap de ballet-pantomime De drie kistjes uit. Lea Daan verzorgde de choreografie van dit ballet op een argument naar Shakespeare en op muziek van Zwijsen. Deze “oog- en oorstrelende” pantomime oogstte zoveel succes dat ze ook later, buiten de komediantenrevue, nog herhaaldelijk werd uitgevoerd.
“[Edward Deleu] wist een zeer levendig en vaak prachtig ensemble te verwezenlijken, hierin, zoals we het reeds schreven, ruim geholpen door J. Zwijsen, die voor stemmige en meeslepende muziek zorgde en voor een acurate harmonie tussen de muziek uit de orkestbak en de zang van op het toneel; …”